Column Roald van Oosten

De mooiste dingen vind je in de natuur! Zo stonden er een jaar of wat geleden opeens een drietal plastic zakken vol met oude LP's langs de weg op een steenworp van mijn huis. Met daarin Can of Bees, The Great Rock & Roll Swindle, The Runaways en nog veel meer vage Amerikaanse en Britse rock.
Ik was heel blij met deze afgedankte collectie, vooral omdat ik een aantal platen al kende van vroeger en goed vond maar niet meer had. 'Can of Bees' van The Soft Boys had een prachtige hoes en lijkt me de secret link naar de psychedelica van Stephen Malkmus. En ook 'Ça Plane Pour Moi' van Plastic Bertrand op 45”.
Mijn eigen vinyl collectie vormt meer een tijdscapsule naar mijn jonge muziekjaren voordat de CD langskwam, en wat er is komen aanwaaien van familieleden die de LP dood verklaard hadden. Veel albums van de Talking Heads; Aladdin Sane en Low van Bowie en een paar van de Beatles. Verder een originele Ray Charles, de new-wavey Cocteau Twins en een paar van Fugazi. Maar ook de soundtrack van The Empire Strikes Back, van Jesus Christ Superstar & Grease!
Het totaal richtingloze, en het schijnbaar toevallige van deze verzameling komt bizar genoeg allemaal samen in mijn eigen muziek. Het is er allemaal. Nu er weer een nieuwe LP is van mij, 'Oh Dark Hundred', en er in besprekingen een gooi wordt gedaan naar de invloeden en de sound in z'n geheel begrijp ik waarom dat ingewikkeld is. Die invloeden komen uit alle hoeken..
“Is Snug, de nieuwe single geïnspireerd op Paranoid Android van Radiohead?” vroeg iemand, en ja, het heeft zeker iets van die sfeer. Maar nee, zo is het niet. In werkelijkheid begon het arrangement van Snug bij een nummer van Serge Gainsbourg (Je suis venu te dire que je m'en vais) dat ik fantastisch vind en wat me beïnvloedde in de keuze voor het ritme. Er zit nog meer 'chanson' in met het beetje Brel in de melodica die opduikt. De refreinen probeerde ik richting '(Don't fear) The Reaper' van Blue Oyster Cult the sturen – (we probeerden dit met Ghosttrucker eens te coveren). Het leek me een goeie invalshoek. En toen hing er ook nog de geest van Bonnie Prince Billy rond bij het inzingen van de harmonieën.
Waarom loopt ik zo met al die namen te smijten? Om te bewijzen dat het toch wel helpt om je invloeden een beetje obscuur en divers te houden? Misschien wel om te laten zien dat een vinyl collectie een soort blauwdruk is van iemands leven:
“Show me your vinyl, and I'll tell you who you are“
Roald van Oosten -
Oh Dark Hundred (V2)