When I’m Sixty-Four…- Jan-Paul Kooistra (The Elementary Penguins)

In een doos op zolder heeft mijn vader, naar eigen zeggen, álle singletjes van The Beatles liggen. Deze zorgvuldig bewaakte schatkist vol vinyl heb ik nog nooit met eigen ogen mogen aanschouwen, al geloof ik mijn vader op zijn woord; over dit soort zaken maak je geen grappen. Veel oude elpees vinden hun weg naar de platenspelers van de jongere generaties, blijkbaar kun je sommige muziek niet grijs draaien. De herrijzenis van de grammofoonplaat lijkt dit fenomeen, in meer dan decibellen alleen, te versterken. Muzikale knipogen naar voorbije tijden zijn aan de orde van de dag in de popmuziek, wie de naam ‘McCartney’ niks zegt heeft in een mum van tijd duizenden retweets te pakken en er zijn zelfs hele bandnamen gebaseerd op de liedjes uit de annalen van de popmuziek. Vanwaar de hang naar de muziek van onze ouders, was vroeger dan toch alles beter?
Wie beweert dat er tegenwoordig geen goede muziek meer wordt gemaakt, gaat voorbij aan het feit dat er vroeger ook minder goede muziek werd gemaakt. Deze muziek is echter steeds moeilijker verkrijgbaar, ze doolt rond in de ether, leeft een zwervend bestaan in ons collectieve geheugen en verdwijnt uiteindelijk via de rommel- en vlooienmarkten in de vergetelheid, waar de eendagsvliegen zich telkens weer tegoed doen aan het nieuwe maal dat door de tand des tijd is uitgespuwd. Jongeren hebben dus de keuze uit de crème de la crème van de popmuziek wanneer zij zich wenden tot het verleden, maar verklaart dit de zucht naar de muziek van onze ouders?
Wie een saai familiefeestje wat wil opfleuren moet simpelweg de volgende vraag stellen: ‘Was jij vroeger van The Beatles of The Stones?’ Nog voordat deze knuppel de vloer van het hoenderhok heeft geraakt zijn de messen geslepen. Met muziek bekende je in de jaren zestig kleur, in de culturele oorlog tussen jong en oud was je ‘either with us, or against us’. Onze ouders zijn een monogame relatie aangegaan met de muziek van hun tijd, en zoals het huwelijk, was dit een verbond voor het leven. Hoe zit dit nu? Muziek lijkt steeds meer gekoppeld aan bepaalde levensfasen; we zijn muziekomnivoren geworden. Kan het zo zijn dat de fascinatie voor de muziek van onze ouders voortkomt uit het feit dat zij zo zuinig zijn geweest op hun muziek? Spaarzaamheid is ons immers vreemd, als er een gat in je spijkerbroek zit koop je toch gewoon een nieuwe? Zal de vraag ‘Was jij meer van Nirvana of Oasis?’ ooit de gemoederen op een familiefeest in beweging brengen? Ik betwijfel het.
In een verre toekomst, “many years from now…” hoop ik m’n teen te stoten tegen een obscuur kartonnen vierkant, de flappen te openen en daar, zonder pardoes, ‘Love me Do’ op de cover van het 45-toerenplaatje te lezen. Met een brede glimlach realiseer ik me dan: ik heb de doos van mijn vader gevonden.
Jan-Paul Kooistra is gitarist van The Elementary Penguins